‘Wat overkomt ons?’, Pinksteren, 20 mei 2018

Johannes 15: 4
Uit: Veni create spiritus (ca 1200)
Galaten 5: 13 – 14, 22 – 26
Handelingen 2: 1 – 11

 

Wat overkomt ons?

Met deze vraag hielden de aanwezigen in Jeruzalem zich niet bezig toen het Pinksteren was. Tenminste, het verhaal vertelt er niet van. En toch gebeurt er wel wat. Ze begonnen te praten in vreemde talen. Welbeschouwd lieten zij het zomaar over zich heen komen, het geluid van die windvlaag, die vlammen. Het zijn de omstanders die zich afvragen wat gebeurt hier? Hun reacties zijn nogal gemengd: verbijsterd en van hun stuk gebracht. En nogal schamperend. Verbijsterd omdat zij in hun eigen taal worden aangesproken. En we hebben net al die talen gehoord. Maar als je je voelt aangesproken gaat het om net iets meer dan om iemand in jouw taal te horen spreken. Dat kan verbazingwekkend zijn. Maar meer nog word je van je stuk gebracht als je je innerlijk voelt aangesproken. Als het je raakt wat er gezegd wordt. Dat gebeurt hier. Anderen horen het niet. Die horen slechts dronkenmanstaal. Ze houden de mensen die daar op luide toon door elkaar praten voor dronken. Zij weten zich niet geraakt.
Dat gebeurt er dus bij een en hetzelfde gebeuren.

Wat overkomt die mensen? Ze vragen het zich niet af. Ze reageren wel op wat hen overkomt. Ze raken begeesterd. Dat is wat er gebeurt. Er klinkt een geluid door het huis als van een wind en iets van vlammen zetten zich op hen neer. En dat geluid en die vuurtongen nemen bezit van hen. Ze worden andere mensen. Vervuld door een andere geest. U ziet, ik leg wat meer accent op het innerlijke dan op het uiterlijke gebeuren. Dat laatste levert mooie plaatjes op goed voor schilders heel veel later. Het is niet zo’n slechte vraag. Wat overkomt je als de geest over je komt? Gaat het dan om vurig worden? Wild en enthousiast? Anderen doen verbazen met wonderbaarlijke fenomenen?

Dat wind en vuur symbolen zijn van de geest moeten we maar even vasthouden. In oude talen werd gesproken van de wind en werd er geen onderscheid gemaakt tussen wind en geest. Het verschil tussen innerlijk en uiterlijk, dat ik maak, werd nog niet aangevoeld. De wind was geest, en geest de wind. En eigenlijk zeggen we het vaak nog zo. Met Donald Trump in het Witte Huis is er in Amerika een andere wind gaan waaien, een andere  geest.
Van meer gewicht is de vraag: welke geest? Welke geest komt over ons? Waarvan worden we enthousiast? Want je kunt in je enthousiasme je ook gemakkelijk laten meenemen, meeblazen met de wind. Mocht het verkeerd gaan, dan merk je dat pas achteraf als je met de brokken zit.

Wanneer we andere vertellingen horen over de geest vinden we meer aanwijzingen voor die vraag, welke wind? Dan worden er andere beelden gebruikt dan hier in Handelingen. Het gaat dan vaak om aanduidingen, korte aanwijzingen, die ons de wegwijzen. Paulus die de vruchten van de geest benoemd. Het meest krachtig tref ik deze aan in een Middeleeuws lied, een hymne. Geen bijbelse tekst, maar o zo bijbels. We hebben er net stukjes uitgezongen. Of we? Het koor deed dit. ‘Maak warm wat koud is, doe buigen wat star is’. Besproei wat dor is, genees wie ziek is’. Ik heb het lied wel eerder ter sprake gebracht. Het gaat om de hymne Kom, heilige geest, schenk ons uw licht.
Het stamt uit de Middeleeuwen. Het heeft de vorm van een gebed. Een totaal andere sfeer dan het enthousiasme van die Pinksterzondag.

Kom, heilige geest
zend ons uit de hemel
een lichtstraal.

Reinig wat vuil is,
besproei wat droog is,
heel wat gewond is.

Verzacht wat verstard is,
verwarm wat verkild is,
breng terug wat verdwaald is.

Uit: Veni create spiritus (ca 1200)

O zo bijbels. Maar geen vuur. Het is de goede herder die op zoek gaat naar wat verloren is geraakt. Hij wordt aangeroepen.

De bede is nog onpersoonlijk gesteld. Reinig wat vuil is. Maar je kunt het nog op een andere manier benaderen. Je kunt de bede naar jezelf toe trekken. Daarmee is niets mis. Je kunt zeggen, maak mij schoon, breng mij terug nu ik verdwaald ben, verwarm mij nu ik verkild ben, maak mij weer heel, nu ik gewond ben.
Dit kun je natuurlijk alleen bidden als je beseft dat je koud geworden bent, dat je gewond bent geraakt. Het is een bede om hulp op een moment dat je nog niet weet hoe je daaruit moet komen. Dan kan zo’n gebed in je omhoog schieten. Het is een gebed dat meer vraagt dan troost, het vraagt om heling. Daarin is het een heel intiem gebed. Je voelt wat je mankeert en je zoekt naar uitkomst. Dit maakt het lied zo anders dan het verhaal uit Handelingen, terwijl het toch over de geest gaat. Het is zo verstild.
Als je het lied vervolgens leest zoals het er staat en is gezongen, minder persoonlijk, dan wordt het een bede voor de wereld om je heen. Daar hoor je vanzelfsprekend ook bij. Een gebed om de wereld te helen. Dan spreekt uit het gebed een groot mededogen. Omdat er zoveel verharding is, zoveel kou en vervuiling. Het bijzondere aan dit gebed is dat er niet een oordeel over anderen wordt uitgesproken of een beschuldiging, het is een gebed waarin gevraagd wordt dat mensen weer tot hun recht mogen komen, zichzelf mogen zijn. En ik zelf, wat mijzelf betreft, hoor daar ook bij.
Het is een niet bijbels lied, maar het zegt zo goed waarom het gaat.
Daarom heet het: Kom heilige geest, kom. Het is zo nodig dat die geest over de aarde waait. Er zijn zoveel andere winden.
Het is een verstild lied. Deze verstilling is waarom het gaat. En als die er is dan mag het van daaruit gaan waaien en mag het vuur oplaaien.

Dat is ook Pinksteren. Daarin gaat het niet om het enthousiasme, niet om grote woorden en gebaren, maar om het heel intieme, dat wel een heel grote vreugde brengt. ‘Geef eeuwige vreugde’. zo eindigt het lied.
Laat er toch een andere wind gaan waaien, een wind die mensen geneest en hen in hun waarde terugbrengt. Het is de kern van Pinksteren. Daarin worden die heel evangelische noties geaccentueerd van de verloren penning, het verloren schaap en de verloren zoon. En die verhalen vertellen: er gaat niemand verloren. Niemand. Maar de wereld is zo anders. En daarom wordt de geest aangesproken, kom toch, kom.

Wil dit nu zeggen dat we de verhalen van het enthousiasme aan de kant moeten zetten? Nee. Maar het is goed om te beseffen dat dit lied de kern uitmaakt van de geest. Het zegt het nog indringender dan Paulus doet. Paulus haalt de liefdeswet aan. Heb de naaste lief als u zelf. Het lied is concreter. Wat is liefde? Het is het bidden dat mensen tot hun recht mogen komen. En als je daartoe bij machte bent, bidden om je daarvoor ook in te zetten. Dat is uit liefde handelen. En we kennen de vruchten van de geest. In het lied wordt daarnaar ook verwezen, naar de zeven vruchten. Paulus komt zelfs tot negen: Liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
Let wel: het gaat om vruchten. Het is geen opdracht. Het groeit vanzelf door te leven uit de geest, wanneer je de voeding ontvangt van de wijnstok. Dat het om vruchten gaat, daarmee heeft Paulus het wel eens moeilijk. Hij ziet zo vaak dat andere motieven ons beheersen, die ons anders doen handelen. En ook die weet hij zo vaak op te sommen. En hij waarschuwt ons ervoor. Hij strijdt met het kwade dat in mensen gevonden wordt.
En in de hymne wordt juist die strijd opgegeven. Alles wat niet deugt wordt genoemd. Maar geen moment wordt een uitgestoken vinger gebruikt. Er wordt gebeden om de geest die heelheid bewerkt, die troost, die geneest, die water besprenkelt.

En nu het bijzondere. Door te bidden om die geest – komt hij ook tot ons. We verinnerlijken als het ware de geest waarom we bidden en maken hem ons zo eigen.

Het aardige van het maken van een overdenking is dat je ergens uit kunt komen wat je niet van tevoren had bedacht. Ik niet. Waarop ik nu uitkom is dat het gebed de weg is om ons de geest eigen te maken. En hoe meer deze ons eigen wordt des te meer zijn we in staat vanuit die geest te handelen. Dit is enthousiasme, geeft vreugde en vrede. Daarmee kun je de wereld aan waar zoveel andere winden waaien. Dat is iets wat ons zomaar kan overkomen.

Dan kun je met Jaap Zijlstra zeggen:
(Jaap Zijlstra, Pinksteren, Verzamelde gedichten, p. 164, lied 690)

Taal op de tong,
een loflied op de lippen,
prijs ik de dag
voordat het avond is.
….

ik loof het vuur
dat neerdaalt uit de hoogte
en ook in mij
een nieuwe dag begint.

Amen