‘Twee visies op de toekomst’, 23 december 2018, zangdienst

Jesaja 62: 10 – 12
Lucas 1: 26 – 35
Lucas 1: 46 – 55

Gemeente,

Hoe kun je iets van de toekomst zeggen? Dat kan toch niet? Ja, er zijn berekeningen en prognoses van vooraanstaande bureaus. Maar daarover hebben we het hier niet. En toch iets over toekomst.

Tijdens de adventstijd zijn we op weg. Eigenlijk betekent advent: komst. De komst des Heren. Maar we zijn ook op weg. Op weg naar dat gebeuren. We leven in verwachting. En bij elke stap groeit de verwachting. Elke zondag wordt een extra kaarsje aangestoken. En als het nu helemaal donker was zag je vandaag 4 kaarsjes branden. Natuurlijk naast de paaskaars. Vier kaarsjes en dat is al een hele gloed als je het zou vergelijken bij het ene kaarsje waarmee we zijn begonnen op 2 december. We naderen het grote gebeuren. Wat naderen we dan? Wie naderen we dan?

De advent is een voorbereidingstijd, is ook een bezinningstijd, met de paarse kleur tussen het groen. Een lint dat paars kleurt.

En dan stellen we ons de vraag: waar gaat het heen? Waar gaat het heen met onze wereld? De vraag is terecht. En we vragen ook: waar sta ik? Waar sta ik in deze wereld? En we vragen waar staan wij, waar staan wij samen met elkaar in onze wereld?  Grote kans dat het antwoord dat gegeven wordt min of meer zorgelijk zal zijn. Dan voelen we het duister om ons heen. We ervaren dat we maar zo klein zijn.  Wat kunnen we doen aan de problemen die ons bestormen?

Maar er zijn twee soorten van toekomst. Er is de toekomst die je kunt vrezen, de uitvergroting van alle kwaden van het heden. Vanzelfsprekend, speelt de  zon daar nog wel eens door heen. Het is niet allemaal kommer en kwel. Dit is een toekomst vanuit het heden gedacht. Maar het is een toekomst waartoe je eigenlijk niet op weg bent. Want die toekomst is er in zekere zin al. Het is een uitvergroting van het heden.

Er is nog een andersoortige toekomst, Deze wordt verbeeld door de brandende kaarsjes. De lichtjes in het donker. Die kaarsjes schenken je licht. Het licht komt tot je. Hier wordt iets anders geboden dan het duister. Wij zijn op weg daarnaar toe. Maar het is ook op weg naar ons. Het licht komt tot ons. Het mooie van het beeld van het licht is dat het zich niet laat tegenhouden. Het is een toekomst die zich niet laat tegenhouden. Natuurlijk er kunnen obstakels op de weg zijn waardoor je in de schaduw komt te staan. En soms wil je daarin ook wel eens wegduiken. Ik tenminste wel. Maar wanneer je je door dat licht laat inspireren dan kun je een andere keuze maken en net als de profeet Jesaja roepen: maak de weg vrij! Ruim baan! Effen de weg,  verwijder de stenen. Wanneer je je door het licht laat inspireren. Dan tref je best obstakels op je pad aan. Maar je beseft dat je er wat aan kunt doen. Vast niet perfect en volledig.

Dan gaat het om de toekomst van de heer. Je redder komt en hij stuurt zijn beloning vooruit. Wat is dat? Het is je vrijheid. Het volk wordt vrij gekocht. Zo zegt de profeet Jesaja dit. Het lied dat wij wel kennen zegt:

De toekomst van de heer is daar en voor zijn voeten uit, gaan vrede en rechtvaardigheid als bruidegom en bruid. En waarvan koopt hij ons dan vrij? Ja, van het duister. Van een toekomst die alleen maar door het heden wordt bepaald.

Het loflied van Maria zegt het nog weer anders. Hij, de Eeuwige, drijft uiteen wie zich verweten wanen, heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven.

En wanneer gebeurt dat dan? Dat gebeurt wanneer we daarin geloven. Wanneer we ons deze toekomst eigen maken. Ons daardoor laten vervullen. Wanneer het innerlijk, je ziel oplicht.

Maak licht!

Amen