‘Mensen van de geest’, Pinksteren, 15 mei 2016

 Psalm 104: 27 – 30
Marcus 1: 4 – 8
Johannes 20: 19 – 22

Gemeente,

Pas na het afdrukken van de liturgie zag ik dat ik vorig jaar precies dezelfde tekst op de omslag had gebruikt: De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid maar je weet niet waar hij vandaan komt en waarheen hij gaat. Niet zo origineel. Maar wel een mooie tekst. Voortaan eerder kijken, dacht ik. Maar ach, wie van u gaat nu vergelijken met de liturgie van vorig jaar? Toch is er nog een kleine variatie. Vorig jaar heb ik een zinnetje meer afgedrukt. De lay-out is er daardoor op vooruit gegaan. Ik leer. Maar is ook de inhoud verbeterd? Het zinnetje luidt: ‘Zo is het ook met iedereen die uit de geest geboren is.’ Daarom gaat het. Het is een intrigerende tekst. De mensen van de geest zijn als de wind. We weten niet vanwaar zij komen. Wat is hun herkomst? Wat hun doel? Waar halen ze die geest vandaan? Ze zijn als de wind.

Dat is meestal niet iets dat we positief waarderen. Het lijkt veel op het meewaaien met de winden. En dan hebben we liever iemand die uit één stuk is, uit het goede gesneden hout.

Wie zijn dat eigenlijk de mensen van de geest?

Het Pinksterfeest is het feest van de geest, voor christenen. Ik zeg dit op deze manier omdat dit feest al bestond voor er ook maar iets had plaats gevonden als een uitstorting van de heilige Geest. Zo staat het ook in het verhaal van Lucas in de Handeling van de Apostelen (Hand. 2: 1 – 13). Dit is het bekende Pinksterverhaal dat we vandaag niet hebben gelezen. De leerlingen van Jezus waren bijeengekomen op het feest, op het joodse Wekenfeest. Dit was van oudsher een oogstfeest. Op dit feest vond het wonderlijke gebeuren van de geest plaats. Het Pinksterfeest heeft dus een andere betekenis gekregen. Onvriendelijk gezegd: de christenen zijn er met het feest van door gegaan. Nu hoeven we ons daarom niet schuldig te voelen. Ook de joden of de Israëlieten hebben dit oogstfeest overgenomen van hun voorgangers, de Kanaänieten. En ook de joden hebben het feest een nieuwe betekenis gegeven. Zij vieren op dit feest: de openbaring op de berg Sinaï. U ziet: godsdiensten zijn niet zo star en onbeweeglijk als ze wel eens lijken. Ze nemen elementen van elkaar over; en zij kunnen bestaande rituelen een nieuwe betekenis geven.

Dat dit feest op Pinksteren wordt gevierd is een beetje willekeurig. Dit hebben we aan de evangelist Lucas te danken. Hij vertelt van de gebeurtenissen op dit beroemde Pinksterfeest. De leerlingen van Jezus waren bijeen. Ze vierden het joodse feest. Toen kwam daar plotseling vanuit het niets een hevige windvlaag. Er verschenen ook een soort vlammen die zich op ieder van de aanwezigen neerzetten. Zo werden zij vervuld van de heilige Geest. En ieder begon in vreemde talen te spreken. Wind, vuur, begeestering. Er gebeurde iets met deze mensen waardoor zij uit hun gewone, alledaagse leven gehaald werden. Ze gaan zich uiten. Wat in hen leeft wordt naar buiten gebracht.
Vuur en wind – de elementen van de geest.

Zo vertelt Lucas. Anderen, Marcus en Johannes, vertellen een ander verhaal. Ook in het Johannesevangelie komt de geest na Jezus’ dood. Maar nu is het Jezus zelf die de geest aan hen geeft (Joh. 20: 22). Direct na de opstanding. Pasen en Pinksteren vallen letterlijk op één dag. En in het Marcusevangelie staat het nog weer anders. Nu niet aan het eind van het evangelie, maar aan het begin. Dat stuk hebben we wel gelezen. Jezus doopt niet met water, zoals wij gewend zijn, maar met de heilige Geest. Laten we maar zeggen: met Gods geest. Het was Johannes de Doper die met water doopte. Niet Jezus.

Nu is er al sprake van drie elementen: vuur en wind en water. Dan hoor ik de vraag al: waar is nu het vierde element: de aarde? Speelt de aarde geen rol? Ja, de aarde speelt ook een rol. Daarop kom ik zo terug. Van deze drie elementen water, wind en vuur ligt het zo voor de hand dat zij met Pinksteren te maken hebben. De wind, nou ja dat weten we. En water en vuur? Zij zijn reinigingselementen. Water reinigt, vuur reinigt, krachtiger nog dan water, maar gevaarlijker ook. Aan Johannes de Doper was het gegeven om met water te dopen en aan Jezus met de heilige Geest.

In de kerken hebben we het reinigingsritueel met het water behouden. Met het water dragen we de kinderen op aan God, geven we volwassenen te kennen dat ze een nieuw leven mogen beginnen. Een nieuw leven. Dat is de kern van de doop met het water. Daarin gaat het om een nieuw leven, een aan God gewijd leven. Dat zijn gewichtige woorden, misschien al te gewichtig. Ze duiden aan dat je op een moment in het leven een stapje terug kunt doen, je opnieuw bij de vraag stil kunt blijven staan, waarom gaat het me nu? Dan kan opnieuw de keuze worden gemaakt om het leven gereinigd in te richten.

Maar hoe zit het dan met de doop van de heilige Geest? Wat is dat dan? Misschien moeten we daarvoor het verhaal uit het Marcusevangelie iets verder lezen:

In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt,

naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen.

Op het moment, dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen,

en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde’.

Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. (McEv. 1: 9 – 12).

Oh ja, woestijn, dat is de aarde. Aarde, water, lucht en vuur. Ze spelen elk een rol in dit groot reinigings- en bezinningsproces. Vandaag staan we alleen stil bij het water en het vuur, het water en de geest. Toen Jezus door Johannes werd gedoopt door het water heen, werd hij ook gedoopt vanuit de hemel, de hemel scheurde open.

Misschien is dat wel de kern van het gedoopt worden met de heilige Geest. Dat de hemel open scheurt. Dat is het Pinksterfeest: het openscheuren van de hemel. Ik weet best dat dit allemaal beeldspraak is. Als wij dit niet als beeldspraak nemen, maar letterlijk dan zouden we in de enge koker terecht komen van: zo moet je het zeggen en zo moet je het niet zeggen. De hemel is dan allang weer gesloten, nog voor hij is opengegaan. Maar ik zou u zo toewensen dat de hemel even openging, dat de duif neerdaalde en dat tot ieder van u wordt gezegd: ‘jij bent mijn geliefde, in jou vind ik vreugde’. De hemel zegt het. Jezus had het voorrecht deze woorden te mogen ontvangen bij de doop met het water en hij had het voorrecht dit te mogen verder geven, om ook met de heilige Geest te dopen, om ook de boodschap verder te geven: ‘jij bent mijn geliefde, in jou vind ik vreugde.’ Het mooie van de uitspraak: in jou vind ik vreugde is, dat er wordt gezegd dat de vreugde in de andere mens wordt gevonden: ‘in jou’. Maar tegelijkertijd wordt die vreugde gegeven. Want reken maar dat het je iets doet als dit tegen jou wordt gezegd, als een ander tegen je zegt: ‘in jou vind ik vreugde’ of woorden van gelijke strekking. Dat doet de vreugde opwakkeren. Dit is dopen met de heilige Geest, de geest in iemand wakker roepen. Jezus doopte met de heilige Geest.

Voorgangers op deze plek op de kansel hebben het voorrecht om deze woorden te herhalen: jij bent mijn geliefde, in jou vind ik vreugde. En u mag die woorden verder geven aan ieder die op uw pad komt. Dat hoeft u natuurlijk niet letterlijk zo te doen. Maar u mag anderen laten blijken dat zij bijzonder zijn voor u, dat ze ertoe doen, dat u vreugde vindt in hen.

Dat is het reinigings- en bezinningsproces. Het reinigingsproces van het vuur.

De Alkmaarse Raad van Kerken sluit deze week aan bij het zonnelied van Franciscus. Ook dat gaat over vuur. Vandaag is daarvan de eerste strofe aan de beurt, de strofe over de zon. Het licht. De zonnevlammen. Het licht van de dag. Het licht dat door het vuur wordt verspreid. Het vuur dat oplaait als een geweldige brand. Dit is in vreemde tongen spreken. Want de woorden jij bent mijn geliefde, in jou vind ik vreugde zijn zo vaak een vreemde taal in onze wereld. Maar ook een taal die zo nodig is en zo goed begrepen wordt.

Jezus ging de woestijn in, voortgedreven door de Geest. Daar kwam hij alle verleidingen van de wereld tegen: overvloed, onkwetsbaarheid, macht. Maar de engelen dienden hem. De geest bleef met hem. Hij deed ertoe. Opnieuw beeldspraak! Maar wat als we deze beeldspraak niet hadden? Zouden we niet als kinderen zijn die verboden werd te spelen?

Het Pinksterfeest is het feest van de kerk. Het gaat kerken en gemeenten niet gemakkelijk. En tegelijkertijd besef ik dat deze boodschap meer dan ooit – maar misschien geldt dit wel voor elke tijd – meer dan ooit van belang is. Want we leven in een tijd dat deze woorden maatschappelijk niet populair zijn. Dat doet schade aan de ziel. Het is de taak van de kerk om deze woorden te blijven zeggen en mensen rondom deze woorden bij een te brengen. Zo worden zij mensen van de Geest, zij hebben een boodschap te vertellen. En waar dat vandaan komt? Laten we maar zeggen, uit de hemel.

Amen.