‘Horen naar de Geest’, Pinksteren, 4 juni 2017

 

Genesis 1: 1 – 5
Muziekgroep SYA, Ode aan de dag
Galaten 5: 22 – 23
Gerrit Kouwenaar, ik heb nooit
Handelingen 2: 1 – 13

Gemeente,

Veel verschillende invalshoeken. Een fragment uit een oud middeleeuws Pinksterlied, een paar verzen van de apostel Paulus, een gedicht van Gerrit Kouwenaar, de eerste verzen van Genesis, een lied van de muziekgroep, eigenlijk een avondlied, en dan het vreemde verhaal uit het boek Handelingen waarin de geest over de leerlingen wordt uitgestort.
Het gaat om de geest, zo veel is wel duidelijk. Toch, zoveel verschillende impulsen. Zoiets dachten de omstanders bij het eerste Pinksterfeest ook. Een chaos zagen ze. Dronkenschap was hun oordeel.

Maar eronder zit nog iets anders, iets wat niet alle omstanders zien, of niet horen. Dit is dat in die chaos waarin iedereen maar door elkaar lijkt te praten al die heel verschillende mensen zich aangesproken weten in hun eigen taal. Er worden geen vreemde dingen gezegd. Wat daar gebeurt is een wonder, niet omdat er allemaal vreemde talen worden gesproken, nee, omdat de ene mens de andere mens bereikt. Dat is het wonder. Dit kan overigens ook op dronkenschap lijken. Want wanneer de ene mens de andere bereikt dan vallen er remmingen weg. Wanneer de ene mens de andere bereikt, hem of haar aanvoelt, dan gebeurt er nog iets anders. Dan vindt er een genezing plaats, een heling van het gescheiden-zijn. Van de scheiding tussen jij en ik, tussen wij en zij. Het is de genezing van de scheidsmuren die tussen mensen zijn opgeworpen. Natuurlijk, er zijn verschillende talen op deze wereld, maar er zijn ook figuurlijk verschillende talen. Mensen die hetzelfde Nederlands spreken kunnen toch een heel verschillende taal spreken en dan bereiken ze elkaar niet. Ze staan mijlen ver van elkaar vandaan. En het Pinksterfeest staat voor de genezing daarvan.

Zo kom je toch dichtbij wat Pinksteren betekent. Wanneer je elkaar vindt dan gaat er de geest waaien. Of, wanneer de geest waait vind je elkaar. Die volgorde maakt niet zoveel uit. Dan kan er zelfs een storm opsteken, een zuiverende storm. Daardoor komt er iets nieuws tot stand. Schepping heet dit. Zo wordt in het Genesisverhaal verteld. Daar wordt de chaos bedwongen, de woestheid en de doodsheid. Er wordt leven gebracht. De wereld wordt nieuw ingericht.

De geest van God zweefde boven de wateren. Er zijn vertalingen die zeggen: “Er stak een krachtige wind op boven het water.” Zo kunnen deze woorden ook vertaald worden. Zo beeldend nog zijn die oude talen. Wind en geest – hetzelfde woord; krachtig en goddelijk – opnieuw eenzelfde woord. Er gaat een wind waaien die de doodsheid verdrijft. Gods wind.

Het lied dat we gezongen hebben zegt het nog weer anders:

Zij zit als een vogel, broedend op het water
onder haar de chaos van de eerste dag.

Deze vogel, zij is de geest, moeder van de schepping. De duif is het beeld van de geest. Er is een verhaal dat heel de wereld onder water was gelopen – weer die chaos. Toen het water zakte kwam de duif met het eerste takje groen. Groeikracht.
Het gaat steeds om schepping, ordening en groeikracht.

We komen dan bij de diepere lagen van het Pinksterfeest. Het is een oogstfeest. Hiervoor kwamen de mensen samen in Jeruzalem.
Het karakter van dit feest is in de loop van de tijd veranderd. Maar we doen er goed aan om aan die groeikracht vast te houden. Wij zijn het feest gaan begrijpen als het ontstaan van de christelijke kerk. Iets wat toen en toen plaats vond. Iets feitelijks. Maar het Pinksterfeest bestond allang. Het is een feest van de vruchtbaarheid van de aarde. Dit heeft ook iets chaotisch. Want al dat leven wriemelt en krioelt door elkaar. Wemelen is daarvoor een ander woord. Het is een andere chaos dan die van de doodsheid en de woestheid. Het is de chaos van het leven dat bij de schepping ontstaat. Dit kan heerlijk zijn, al dat wrijvende, schurende leven; het kan ook irritant worden en ontaarden in een strijd om een plekje onder de zon. Het kan butsen en wonden veroorzaken.

Waartoe die groeikracht? Om elkaar te verdringen? Zoals plantjes die te dicht bij elkaar staan? Of ligt in de groeikracht nog iets anders besloten, een goede geest, wat dit ook mag zijn. Een geest die daarin eigenlijk altijd al aanwezig was, die zag dat het goed was wat zich daar ontwikkelde in de strijd tegen de doodsheid en woestheid?

Er is een grote filosoof geweest die veel over de geest heeft geschreven. Hij ging spreken over de geest die tot zichzelf kwam, zichzelf ontdekte. Tot zijn kern kwam, kun je ook zeggen. Het gewriemel van het leven is nog niet het laatste. Het heeft nog geen antwoord op alle ongelukken die zich voordoen in het leven, alle onrechtvaardigheden. De butsen en verwondingen die mensen oplopen in de strijd om het bestaan.

Wij mensen dromen soms, dat het beste van de geest er nog niet is, dat er een goedheid is die nog niet gerealiseerd is, maar waarnaar wel zo wordt verlangd. Het verlangen naar genezing van al die verwondingen. Dit verlangen uit zich in het gebed om de geest. Kom, heilige geest. Dit is niet het gebed dat zo vaak aan het begin van kerkdiensten wordt uitgesproken. Het gaat dieper. Of misschien is het dit gebed aan het begin van onze kerkdiensten wel, als het vanuit de diepte van onze ziel wordt uitgesproken.

Het gaat om het middeleeuwse gebed om de geest, een gebed om genezing. Het gebed kan in één woord worden samengevat: Kom.
Kom, heilige geest. Hoeveel liederen beginnen niet met dit Kom? Dan gaat het niet om de vraag of hier in de kerkdienst wel de goede woorden gezegd mogen worden, of dat ze goed gehoord mogen worden. Maar vooral dat er recht mag worden gedaan in onze wereld. Dat alle levende wezens recht wordt gedaan en dat ze tot hun recht mogen komen:

Reinig wat vuil is,
besproei wat droog is,
heel wat gewond is.

 Verzacht wat verstard is,
verwarm wat verkild is,
breng terug wat verdwaald is.

Dit is het gebed om de geest. Het is ook de werking van de geest. Het weer oprichten van mensen die gevallen zijn, het ontdooien van harten die verhard zijn, het reinigen van handen die vervuild zijn. Dat hebben mensen zo nodig. Het is een gebed omdat dit er nog niet is, maar waarnaar wel het verlangen uitgaat. Ook wanneer jezelf verhard bent. Het kan begrijpelijk zijn waarom je je zo hard opstelt in het leven. Maar het is niet fijn. Niet voor anderen en ook niet voor jezelf.

Daarom wordt er gebeden om de heilige geest: om verandering te brengen in ons leven, heling, verzachting, genezing. Hier en nu. Om de boel weer op poten te zetten. Zoiets heet herschepping. En vroeg of laat hebben we het allemaal nodig. Want er gebeuren altijd dingen waarvan je je wezenloos schrikt, waardoor je je afsluit van je omgeving, verbitterd raakt. En waarbij je je afsluit van de diepe bronnen die je leven voeden. Denk alleen maar aan die aanslagen. Dan kun je alleen nog maar uitroepen, o God, kom mijn ongeloof te hulp. Herschepping – de boel weer op poten zetten – is geen eenvoudige zaak.

Daarom heb ik het gedicht van Gerrit Kouwenaar gelezen. Het gedicht vertelt van de intentie van een mens om tegen alles in vast te houden aan wat er in de diepte van de ziel leeft, om zich daarvan niet af te sluiten. Ook al is het onmogelijk wat daar gevraagd wordt.

het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst

Het is een mooi Pinkstervers. Een vers van de geest. Geest met een hoofdletter. Want het kan eigenlijk niet wat erin gezegd wordt: vuur maken uit water. Dat lukt geen mens. En moet je je daaraan vasthouden? Met water blus je vuur wanneer het te hoog wordt en gevaarlijk, wanneer het getemd moet worden. Met water beperken we de kracht van het vuur, meestal tenminste. Maar vuur uit water maken?

En toch, toch vertelt het vers iets van het onmogelijke: zacht maken van stenen. Het gaat om het zacht maken van de schepping. Het herinnert aan het middeleeuwse Pinksterlied. Dit begint zo:

Kom, Heilige Geest
en zend ons uit de hemel
een straal van jouw licht

Het blijft even bij die straal, want het leven kan zoveel andere dingen geven: de kou kan mij bijten, de zon kan een dag vol wespen zijn, de dag en de nacht kunnen doof worden; en toch, en toch ondanks alles. Ik heb nooit iets anders getracht dan dit:

het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst

Het gaat om de kern van mijn bestaan.

Regen maken uit dorst, is dat niet hetzelfde als de treurenden gelukkig prijzen, omdat zij getroost zullen worden? Het is net zo onmogelijk als zeventig keer zeven maal vergeven. Het is net zo onmogelijk als het lief hebben van je vijanden. Het is een heilige geest die hier spreekt.
Het is een onmogelijke taak. Net zo onmogelijk als het vuur maken uit water. Maar het is een taak die je ruimte geeft, die je in de ruimte stelt, die je in de gebondenheid van het leven vrijheid geeft. Die je vrij maakt van de kou die je bijt, van de schaduw waarmee je jezelf verwart. Vrij van de beperkingen van het leven. Dit onmogelijke draag je in het leven diep bij je.

Het is de geest die wordt uitgestort over de mensen nu de drager van die geest er niet meer is. En dat is een troost. Ook al wordt de kou zo groot, ook al sterft de mens die dit gezegd heeft, zijn geest blijft levend en haalt ons uit het dal. Tenminste wij bidden daarom. Om de kracht, om het vuur.

En daarmee is het kringetje wel rond. Is de chaos nu bedwongen?

Er is nog één ding. Je bidt om die geest dat hij komen mag. Maar kun je je niet nog op een andere manier op die geest richten? Ja, dat kan. De vruchten van de geest kennen we allemaal: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid … Maar er zijn nog andere vruchten van de geest: de schepping is er één van; de schepping van het licht, de scheiding van het licht en het donker die allebei van belang zijn, het groen op de aarde, de dieren in het veld, in de lucht en het water, de mens. Ook zij zijn vruchten van de geest die boven het water zweefde. De schepping van iedere dag. Je kunt erbij stilstaan na iedere dag, bij de goedheid die zomaar gegeven is. In stilte en meditatie.

Beweeg je niet
Zie hoe de zon langzaam ondergaat
De straat, die steeds stiller wordt

 Sluit je ogen en beleef opnieuw
Vouw je handen samen met gedachten ineen

 Zorg dat het beeld niet vervaagt
Vergeet niet in de haast om even stil te staan 

Breng een ode
Breng een ode
Breng een ode aan de dag

Zo kun je de geest leren kennen en de geest tot zichzelf laten komen.

Amen