‘Een kring van licht’, kerstviering, 25 december 2019
Een kring van licht
Jesaja 52: 7 – 9
Lucas 2: 1 – 20
Gemeente
Er is een kindje geboren buiten de herberg van de stad, het is in doeken gewikkeld en neergelegd in een kribbe. Zo vertelt het bijbelverhaal.
Op het plaatje voorop de liturgie is die situatie getekend. Het verhaal krijgt eigen accenten. Wij zijn gewend aan de stal. Het bijbelverhaal vertelt daar niet over, ook niet over de os en de ezel. Zo wordt het hier getekend. We zien geen stal, eerder een kapotte schuur met een grote deuropening, een poort. Een poort zonder deur. De muur is kapot. Een dak zal deze schuur niet hebben. Je ziet wel een balk. Maar daarop rust geen vloer. Het is een bouwval, een ruïne. Het zou zomaar in elkaar kunnen storten. Je moet oppassen, de stenen daarboven liggen los. Niet echt een kamer waar een baby’tje geboren kan worden. De wind waait er zo door heen. En het moet niet gaan regenen. De gevolgen zouden niet te overzien zijn. Want daar ligt een kindje. Het heeft geen
kleren aan. Het is niet in doeken gewikkeld. Zo kun je er toch niet mee omgaan? Als je goed kijkt ligt het op een rieten bankje, niet in een wiegje, niet eens in een kribbe. En in plaats het kindje warme kleren aan te trekken zitten de ouders er omheen, de moeder Maria met de armen over elkaar. De vader, is dat de vader die je op de rug ziet, op zijn knieën, is dat Jozef? Die vader houdt zijn handen tegen elkaar. Hij lijkt te bidden. En de moeder Maria, ook op haar knieën, buigt zich voorover en kijkt alleen maar naar dat kindje. Het is alsof dat tafereeltje van Maria en Jozef en het kindje helemaal los staat van die open ruimte, die bouwval, midden in de nacht, en gezien de kale boom in het najaar of de winter. Tussen die drie lijkt het veilig en warm te zijn. Er kijken ook een paar engeltjes mee. Een beetje raar. Er zijn nog wel meer gekke dingen te zien. Ik vertel het zo.
Het plaatje is al meer dan 500 jaar oud. Ludwig Krug heeft het gemaakt. Daar was hij wel trots op. In ieder geval wilde hij laten zien dat hij de tekening gemaakt heeft. Aan een van de muren heeft hij zijn naambordje gehangen, aan die vierkante pilaar, boven Maria. Het valt goed op. Het is de enige wandversiering in de schuur. En hij heeft op het naambordje geschreven 1516. In dat jaar heeft hij het getekend. En heel groot heeft hij erop de letters L G geschreven, als een soort handtekening, Ludwig Krug. Zo, de mensen mogen weten dat het van hem is. En om het nu helemaal duidelijk te maken heeft hij tussen die twee letters een kruik getekend. Want dat betekent zijn naam Krug: kruik. Het is geen kruik om het kindje warm te houden. Nee, het is een kruik om water te dragen, of om wijn uit te schenken of bier uit te drinken. En dat doe je in de kroeg. Zou u weer eens gaan, dan weet u waar het woordje kroeg vandaan komt. Niet van deze Ludwig, maar van kruik. Wij zouden ‘De bierpul’ zeggen.
Het is een aparte tekening. Let maar eens op het licht. Het is alsof er een grote schijnwerper op de achterwand gericht staat. Een wat fel licht, dat de hele schuur verheldert. Maar de zijkant van de pilaar is weer donker. Zou die ook niet licht moeten zijn net zoals de muur rechts verlicht is?
Je zou kunnen denken dat al dat licht van het kindje komt, dat daar stralend ligt, maar juist tussen Jozef en Maria is het licht veel intiemer. Dit straalt op Maria en op het hoofd en de handen van Jozef. Het is een bescheiden licht dat ook de engeltjes die nieuwsgierig toekijken een beetje verlicht. Het is alsof het licht naar buiten toe steeds feller wordt. Zo worden deze drie door hun intimiteit uit hun omgeving gelicht. Afzonderlijk genomen. Om hen gaat het, om het licht en de warmte die tussen hen is, tussen Maria en het kindje, dat door Jozef wordt afgeschermd, beschermd. Het kerstlicht.
En nu heb ik nog niets gezegd over die herder daar links. Ook in het volle licht. De meest verlichte persoon op dit plaatje. In welk licht staat hij? Nu weet ik het niet meer zo goed. Staat hij in het grote licht van deze schuur of is dit toch het intieme licht dat tussen de moeder en het kind bestaat?
Rechts, aan de andere kant heeft het bordje met de letters van Ludwig Krug een vooraanstaande plaats gekregen. Dit hangt volop in het licht. Niemand kan het missen. Het is alsof de tekenaar zijn handtekening een ereplaatsje heeft gegeven net als de herder die achter Jozef staat. Wie zou dit zijn? Twee eregetuigen van het gebeuren daar beneden. En nu kwam er een gedachte bij mij op, die herder daar in het volle licht, dat zal toch niet Ludwig Krug zijn? Dat kan ik helemaal niet waarmaken. Ik denk eraan omdat hij zo sterk in het licht staat, eigenlijk nog meer dan die handtekening aan de muur.
Wanneer je zo naar het plaatje gaat kijken dan zie je meer en meer.
Je kunt je afvragen, wat heeft dit nu met ons te maken? Nou misschien dit. Bij dit plaatje hebben wij ook een plaats gekregen. Alleen niet ín het plaatje, maar ervóór. Wij kijken naar de tekening. En omdat wij kijken gaat het plaatje leven, gaan we steeds meer zien. Als er niemand naar het plaatje keek had het geen betekenis. Wij horen er echt bij. En wat zien we als eerste? Misschien als eerste de cirkel van het grote licht. Maar daarna, meer op de voorgrond, het tafereeltje rondom het kleine licht. Het baby’tje met Maria. Daarom gaat het. We zien vervolgens ook Jozef en de engeltjes er heel dichtbij. Dan volgt de herder, die misschien wel de tekenaar van het plaatje is. Hij staat in het grote licht van de schuur. En dan kunnen we nog een stapje verder doen. Want wij horen er als toeschouwers ook bij. En wij kunnen nog iets anders zien. Iets waarvoor Jozef en Maria, de herder en de engeltjes geen aandacht hebben. Wij kunnen door de poort naar buiten kijken. Gelukkig maar dat er geen deur is. Dan zie je helemaal in het donker nog een man, een herder, naar de stal toekomen. En dan nog verder het donker in. En daar zien we opnieuw twee lichtjes. Eén in de lucht en één op een heuvel. Zo kun je zien dat daar ook iets gebeurt. Daar hoog in de lucht zingen in het verre licht de engelen; en op de heuvel zijn er herders met hun schapen, ook in het licht. Zij daar krijgen te horen, wat wij van dichtbij kunnen zien, dat er een kindje is geboren, het is niet in doeken gewikkeld, het ligt ook niet in een kribbe, maar het ligt wel in een eigen licht. Niet in dat schelle licht van de herder, maar in een veel bescheidener licht. Misschien wel in een veel mooier licht. Intiemer, warmer. Ik heb al verteld dat je rondom dat kindje verschillende cirkels kunt zien. Eerst is er de beschermende cirkel van Jozef en Maria. En dan is er cirkel van de herder in het licht van de schuur, de tekenaar. En dan is er nog een cirkel, de grootste. Dat is de hele grote cirkel van ons die naar het plaatje kijken én van de herders daar heel ver weg op de heuvel zijn, bijna achter het plaatje. De herders en wij krijgen allemaal de boodschap mee dat er een kindje is geboren, dat in een voederbak ligt, dat je kunt gaan zien net als die ene herder die achter Jozef staat. En we krijgen net als de herders op de heuvel de wens van de engelen te horen: eer aan God en vrede op aarde. Wij staan in precies hetzelfde licht als die herders, omdat we de boodschap horen.
Eer aan God, dat is eigenlijk de wens dat God ook in dat licht mag staan. Want deze eer is de lichtglans, de heerlijkheid die God mag omringen. De vrede die de aarde wordt toegewenst, dat is het licht dat de aarde wordt toegewenst. En aan het kindje kun je zien dat dit licht helemaal niet zo scherp hoeft te zijn. Als het maar stralend is, intiem en warm.
Dan is de herder die in het felle licht staat niet zo uitzonderlijk. Hij is de tekenaar die dit allemaal ziet en er een tekening van maakt. Daardoor wordt ook hij tot een boodschapper, net als de engelen. Hij neemt de grote kring van herders en kijkers mee. Hij trekt ze mee in het licht.
Amen