3 november 2018

Hoe eenvoudig grote dromen kunnen zijn, 11 november 2018

Geschreven door Pieter Korbee

Psalm 90: 12
Leer ons zo onze dagen te tellen
dat wijsheid ons hart vervuld.

Micha 4: 1 – 5
Marcus 11: 22 – 25

Hoe eenvoudig grote dromen kunnen zijn.

 

Vandaag is het 100 jaar geleden dat de Grote Oorlog is beëindigd. Het is een van de grote rampen die in Europa hebben plaats gevonden. Er zijn er meer geweest. En het was ook niet de laatste. Voor ons in Nederland is de herinnering eraan door de Tweede Wereldoorlog overschaduwd. Ons land was er bovendien niet rechtstreeks bij betrokken. Europa is sindsdien ingrijpend veranderd. Vorstenhoven en adel hebben hun invloed verloren of zelfs geheel plaats moeten maken voor democratisch gekozen regeringen.

De dag van vandaag zou dus een feestdag moeten zijn. Hij is 100 jaar geleden ook met vreugde begroet. Maar meer nog is hij een herinneringsdag aan de gruwelen die toen hebben plaatsgevonden. En door de oorlog die erop volgde is het einde van die oorlog door latere generaties ook niet als een bevrijding ervaren. Er kwamen nieuwe golven van rampspoed, vaak als gevolg van die oorlog: de Spaanse griep, de gigantische geldontwaarding in Duitsland en het opkomende geloof in de sterke man. Ik gebruik dat woordje geloof natuurlijk niet zomaar.

In dat geweld klinken de woorden van de profeet. Tegen deze achtergrond lijken ze een onwerkelijk geluid. Onaangepast. Eruit spreekt het verlangen naar een andere wereld. Een andere wereld dan de wereld van het geweld. Een andere wereld wil niet zeggen een hemel, een hiernamaals, maar een wereld, zoals onze wereld zou kunnen zijn. Zonder het nutteloze geweld dat over onschuldige mensen wordt uitgestort en wat erger is, waarin velen aanvankelijk enthousiast meegingen. De verschrikkingen ervan leerden zij alras kennen. Dan komen de dromen naar vroeger, naar huis, naar moeder. Dit verlangen wordt in de woorden van de profeet verwoord: het kunnen zitten onder de wijnrank en de vijgenboom. Hoe eenvoudig kunnen grote dromen zijn. Vul zelf maar in door welk beeld deze vrede door ons kan worden getekend: een kop koffie drinken op een terrasje, in de tuin achter het huis. Het herfstzonnetje voelen. Zulke dromen laten even de ellende achter je. Maar dat gaat niet als je in zulke omstandigheden verkeert. Het meest eenvoudige is dan onmogelijk geworden.

En als het voorbij is, als de wapenstilstand is gesloten, dan worden de dromen groter. De droom dat het nooit meer mag gebeuren – de droom dat dit een oorlog zou zijn die aan alle oorlogen een einde maakt, de droom dat al die verschrikkelijke wapens uit de wereld worden verbannen, dat de zwaarden worden omgesmeed tot ploegijzers. Nooit meer.

De ervaring van deze verschrikkelijke oorlog heeft de pacifistische beweging een zet in de rug gegeven, ze heeft het een programma gegeven om die wapens de wereld uit te helpen. Deze beweging kende ook de persoonlijke inzet: ikzal die wapens niet hanteren. Toen is nu 90 jaar geleden de beweging Kerk en Vrede opgericht. Eén van de voortrekkers was de hoogleraar van het remonstrants seminarium: Gerrit Jan Heering. De voornaam gebruikte je toen overigens nog niet. Je zei keurig: professor Heering. In deze beweging werd het maatschappelijk ideaal gecombineerd met de persoonlijke inzet. En deze tekst uit Micha werd de leidraad. Zij zullen de oorlog niet meer leren.

Maar de tijd gaat verder. Daarvan kun je somber worden. Er komen stromingen en mensen op die eveneens van die oorlog geleerd hebben, maar zij hebben daarvan andere dingen geleerd. Zij hebben de vernedering ervaren en willen revanche. Zij willen de wapens niet uit de wereld helpen, maar die wapens ter hand nemen om het onrecht in hun ogen goed te maken, en zij hameren op de kracht van de eigen gemeenschap en zij strijd schuwen niet. Wat doe je dan? Blijf je pacifist?

De geschiedenis herhaalt zich. 80 jaar geleden de Kristallnacht. Brutale jodenvervolgingen.

Deze tekst van Micha spreekt van een andere wereld. En tegelijkertijd is het onze wereld. Het is een wereld die er niet is en tegelijkertijd een wereld die er zou kunnen zijn en wat meer is: waarnaar zo wordt uitgezien.

Het vrederijk is niet in de hemel. Maar laten we zeggen, het wordt toegezegd vanuit de hemel in de taal van de profeet: Eens zal de dag komen, zegt hij. Hij zaait als het ware het zaad waarin verteld wordt van die andere wereld, die onze wereld is. Hij zaait het geloof daarin. En hij laat horen dat het gaat om een keuze voor die vreedzame samenleving. De hemel speelt daarin wel een rol.

Hij ziet een godsrijk aanbreken waarin God zal oordelen over de machtige volken en tussen hen zal rechtspreken en hun zal onderwijzen.

Recht en onderricht. Hoe dat plaats vindt en wat dat onderricht inhoudt lijkt niet zo van belang. Wel wordt het gevolg getekend: de oorlog die niet meer gekend wordt, de oorlogsvoering die vergeten wordt. Uitgebannen uit het bewustzijn van de mensheid. Het is bijna een pedagogiek.

En waarom is dit nu van belang? Als je de vraag stelt: waarom zou vrede beter zijn dan oorlogvoeren, dan lijkt dit een onzinvraag te zijn. Nogal logisch zult u zeggen. Maar is het zo logisch? Hoort strijd niet tot het mens-zijn? Het verdedigen van je belangen, van je leven, het verdedigen van het recht om op een terrasje een kop koffie te drinken? Het kan ook een kick geven als je erin slaagt op te komen voor je rechten. Strijd hoort ook tot het mens-zijn.

En dan ongemerkt ben je een grens overgegaan. Dan is er geweld gebruikt.

Waarom is vrede beter dan geweld gebruiken? Het is bijna niet anders te zeggen dan door te zeggen: zo is de mens niet bedoeld. Het is zijn bestemming niet. Ja, maar hoe weet je dat? Wat is het doel van het mens-zijn? Dat weet ik niet, dat is geloof. Zo ga je niet met elkaar om. Ik kan het niet verder zeggen. En ongemerkt kom je terecht in theologische argumenten, over de bedoeling van de mens, over zijn bestemming. Het gaat om een vertrouwen.

En het ergste wat er in je leven kan gebeuren is dat je dat het geloof daarin verliest omdat je zelf vreselijke dingen hebt meemaakt en daardoor een grens bent overgegaan en bent gaan meedoen. En omdat je ooit geleerd hebt dat het niet in orde is, ga je erover zwijgen. Dat is het trauma van de politionele acties in Indonesië. Daarover werd niet meer gepraat. Maar het was er wel, van binnen, in de slapeloosheid, het herbeleven, in de woede-uitbarstingen. Een trauma dat voortwoekert. Je hoeft er zelfs niet mee te hebben gedaan, maar er alleen getuige van te zijn geweest of er slachtoffer van te zijn. Ook dan ontstaat het trauma, de diepe wonden. En een trauma woekert voort, soms zelfs generaties. Verkramping tegenover ontspanning. Het is het tegendeel van het beeld dat de profeet schetst.

Als we nu de woorden uit het Marcusevangelie horen, kort samengevat: geloof kan bergen verzetten, dan worden zulke zaken bedoeld. Kwaad heeft de neiging zichzelf in stand te houden en zich voort te zetten. Het gaat niet alleen om oorlog en geweld. Tegen kwaad dat is gevestigd in menselijke gewoonten is alleen geloof opgewassen. Dat is eigenlijk zijn boodschap wanneer hij zegt: je geloof behoud je. Het is het geloof dat zulke omgang met elkaar de wereld uit moet, en dat het ook de wereld uit kan.

Maar zoiets is bijna onmogelijk! Ja dat is bijna onmogelijk. Dat is ook de weg die Marcus schetst. Het is geloof dat het onmogelijke mogelijk maakt. Een sterk geloof. Maar denk niet dat het een eenvoudige weg is. Dit is wat Marcus schetst.

We hebben de laatste weken vaker stukjes uit het Marcusevangelie gelezen. Steeds groter en indringender wordt het optreden van Jezus. Het grenst aan het onmogelijke. Dat moet wel gezegd worden.

Want geloof is wel machtig en zonder kom je niet ver, maar het is het is niet altijd partij voor de sterke krachten waartegen het zich verzet, het kan zwak zijn en niet altijd opgewassen tegen het kwaad dat mensen wordt aangedaan. Dat is het verhaal van het evangelie. Maar het is wel het enige dat we kunnen inbrengen tegen de sterke krachten van geweld, van het hele grote geld, van criminaliteit. Maar dan is er het vertrouwen dat dit niet het laatste woord heeft. Dat is de boodschap die de profeet brengt.

En hoe weet je nu dat dit geloof anders is dan het geloof in de sterke man die alles wel goed zal maken? Misschien wel door de laatste woorden die we van Marcus gelezen hebben. Hij wijst ons op de vergeving als we anderen iets te verwijten hebben. Dit betekent dat we onze innerlijke strijd tegen een ander laten varen. Geloof is het loslaten van strijd, ook innerlijk. Het is leren ontspannen. Het is gaan zitten onder de vijgenboom, in vrede. Vinden we dit bij de sterke man?

 

Gerelateerd