29 november 2018

Het herdenken van de overledenen, een indruk

Geschreven door Pieter Korbee

‘Zo af en toe ga ik weer naar de kerk. De schuilkerk van de Remonstrantse Broederschap. Een kleine gemeente, 60 stoelen staan in de kerk opgesteld. Ik weet niet veel van liturgie. Het is elke keer een verrassing. Het is me als kind ontgaan. We gingen naar de kerk als we mochten zingen in het jeugdkoor. En van de keren dat ik in de kerkbank zat herinner ik me niets van de opbouw van een kerkdienst. “Duurt lang, ik heb het koud, mag ik nog een pepermuntje, ik moet plassen”, dat is wel zo ongeveer de indruk. Vandaag ben ik er als eerste. De kachel doet het niet goed. Er worden dekentjes uitgedeeld. Steeds meer mensen komen binnen, mensen die ik niet ken. Ook enkele kinderen, wat leuk. Waarom heb ik die mensen nooit eerder gezien?

Kennelijk is er een ritueel vandaag, er staan kaarsjes en twee tableaus met klimopranken er omheen. Zal wel de eerste adventzondag zijn? Dat is toch nu zo’n beetje?
Dan pak ik het blaadje met de liturgie: “waarin wij onze overledenen gedenken”. O, mijn kaarsje brandt nu.
Tussen de coupletten van het lied “een mens te zijn op aarde” worden de namen genoemd van leden of vrienden (je kan ook vriend worden van deze kerk, zoals ik) die dit jaar zijn gestorven. Daarna komen de gezinsleden van deze mensen naar voren om een kaars aan te steken en wordt iedereen uitgenodigd dit ook te doen voor iemand die is overleden. Daarbij mag je zijn of haar naam hardop noemen. In het middenpad vormt zich een rij. Er spelen namen door mijn hoofd en ze buitelen over elkaar heen. Sommige namen vormen zich direct, maar het lijkt alsof ik in een diepte van verlies kijk, waarin ik de afzonderlijke mensen niet meer kan onderscheiden. Ze zijn niet dit jaar overleden, maar al veel langer geleden.
Er staat nu iemand vooraan. Hij neemt een kaars aan van de voorganger. Duidelijk hoor ik zijn stem: “voor mijn moeder en kleine Maarten”. Zijn broertje, zijn kind? Het ontroert me.

Het dringt tot me door dat dit ritueel niet alleen voor de overledenen van dit jaar is, maar voor iedereen die gemist wordt. Toch sluit ik niet aan, ik denk niet dat ik de namen zo kalm uit kan spreken. De kaarsjes branden nu allemaal. Als ik mijn ogen een beetje dichtknijp en ik kijk door mijn wimpers wordt het één groot licht. Een zee van licht voor iedereen…’

Joke Pruis

Gerelateerd