Presentatie ‘In mij stroomt een rivier’, 5 oktober 2017
Geschreven door Pieter KorbeeHier zijn zij dan. De boekjes met de mijmeringen van remonstrantse predikanten over hun geloof en hoe zij dit geloof beleven. Dit alles naar aanleiding van een opmerking van de fameuze Hendrik Groen.
Velen van ons zullen dit moment wel spannend vinden. Hoe staat mijn verhaal erin? Wat vinden anderen ervan? Het kan zijn dat dit je weinig kan schelen. Ook dat kan.
Het gaat om 24 verhalen, afgesloten met een nabeschouwing van Christiane Berkvens. Nu mag ik het aanbieden aan Christa Anbeek – hoogleraar remonstrantse theologie – en aan Teddy van der Burg – voorzitter van de commissie tot de zaken. Maar wat geef ik jullie dan in handen?
Een klein boekje, net iets groter dan een pocket. Een boekje met een heel diverse inhoud. Jeugdherinneringen, serieuze beschouwingen – wat houdt het eigen geloof in? –, dieptepeilingen. De schrijvers hebben weer eens – om één van hen aan te halen – mogen praten over iets waarvan ze niets weten en niets weten kunnen. Toch is dit hier niet helemaal juist. Want ieder weet wel hoe hij zich het eigen geloof ervaart en daarin staat. Maar hoe vertel je het? En is de mate van je eerlijkheid niet moeilijk te peilen? Verberg je door je woorden niet wat er in je speelt?
Vervolgens leggen de auteurs hun gedachtespinsels neer in een gezamenlijk boek. Betekent dit dat zij een gezamenlijk uitgangspunt bezitten? Ja, vanzelfsprekend, ze hebben het geschreven als remonstrantse predikanten. Maar hebben ze ook een gezamenlijk visie? Nou nee, de diversiteit is wel erg groot. Een gezamenlijk gevoelen? Dit komt er al dichterbij. Maar welk gevoelen? Misschien kun je het beste het woord ‘gesprek’ gebruiken. Zij leggen min of meer iets van zichzelf bloot. Daarover raken ze met elkaar in gesprek. Niet expliciet, maar tussen de regels door is dit wel waarneembaar. Wat is dat waarover ze zo graag willen praten en wat ze in alle eenzijdigheid naar de oppervlakte van hun bestaan brengen?
Ik word geboeid door de manier waarop mensen zich uitdrukken. Daardoor laten ze iets van zichzelf zien. Daardoor brengen ze vaak ook hun eigenlijke boodschap over. Die hoeft niet samen te vallen met wat ze naar de letter zeggen. Dan gaat het om de toon van hun verhaal. Door de toon kunnen mensen geraakt worden. Dan gebeurt er iets anders dan een mening vertolken. Door de toon komt de ene mens dichter bij de ander. Of – wat we ook heel goed kennen – wordt tussen mensen een onoverbrugbare kloof geschapen. Wanneer echter mensen dichter tot elkaar komen raken ze op elkaar afgestemd. Ze ervaren hun eigen zielenleven en dat van de ander. Deze kunnen hand in hand gaan. De auteurs hoeven het daarbij niet in alles eens te zijn met elkaar. Wat we ook over God vinden, in deze afstemming gebeurt het, gebeurt hij: de ziel die zich in zichzelf keert en die zich daardoor verdiept uitreikt naar een ander.
Gebeurt dit nu ook in dit boekje? Nee, maar we zijn wel op weg. Daarmee komen we bij een van de oudste wensen die remonstranten kennen: om gezamenlijk bijeen te komen en naar elkaar te horen en niet om elkaar te oordelen.
Hiervoor staat dit boekje ‘In mij stroomt een rivier’ …
…
en met langzaam, vertellend water
kust zij haar boorden, en later
stroomt zij uit in de zee.
In mij stroomt een rivier,
en het leven stroomt met haar mee.
Slechts boorden ben ik, en water.
Slechts woorden ben ik, en zee.
Dit mag ik u aanbieden ter gelegenheid van het 100-jarige Convent, ook weer zo’n remonstrantse samenkomst.
Alstublieft.
Pieter Korbee
De titel van het geciteerde gedicht luidt: FLUMEN
Het bezit een opdracht: voor Oom Jan Rauh 7-10-1962
Het is geschreven door Joan Helen Zéguers en gepubliceerd in haar bundel Traject, Ad. Donker – Rotterdam z.j. (1967)