Een gedichtje

Hakim ik weet niks

 

Op weg van het NS-station naar het Landelijk Bureau van de Remonstranten in Utrecht loopt mij een man tegen het lijf. Ik zeg het zo, omdat hij contact zoekt en ik niet. Ik loop rustig, ik heb de tijd. Wanneer je op deze manier loopt word je makkelijk aangeschoten door mensen die om geld vragen. Tegenwoordig heb ik wel iets op zak, een paar losse euro’s voor het geval dat. Aan de kleren kun je zien of de man of vrouw die euro beter kan gebruiken dan ik, al was het maar om hasj te kopen. Vroeger was ik strenger. Maar sinds één van mijn familieleden net zo gekleed is als deze mensen en ik denk, wat moet er van hem worden? heb ik vaak wat los geld in mijn zak. Niet altijd.

Nu werd ik aangeschoten door Hakim. Zou hij zo heten? Hij laat me een bundeltje A-4tjes zien, bijeengehouden door een strikje door twee ponsgaatjes. Elf blaadjes in totaal. Voor zover ik kan zien is dit het enig exemplaar. Het is al een beetje verfomfaaid. Ik blader er een beetje doorheen. Gedichtjes. Zouden ze werkelijk van hem zijn? Ik kom niet tot lezen toe, want zoveel tijd heb ik nu ook weer niet. Het kost 5 euro. Dit is meer dan gebruikelijk. Ik moet naar mijn portemonnee tasten. Maar ik krijg nu wel iets terug.

Op het Bureau vertel ik iemand van de ontmoeting. ‘Nee, daaraan begin ik niet meer’, is de reactie. Dit zou ik vroeger ook gezegd hebben. Daarna vergeet ik het voorval. De A-4tjes zitten in mijn rugzakje samen met andere zaken die ik verzamel en nog niet geordend heb. Zulke zaken moeten vooral in de rugzak blijven want anders raak ik ze kwijt. Na een paar weken neem ik de inhoud door. Daar komen ze weer. De gedichtjes. Ze ontroeren me. Ik zie nu dat ze echt van één schrijver-dichter afkomstig zijn. Hij noemt zich: ‘Hakim ik weet niets’, of soms ook in het Engels: ‘I am Hakim and I know nothing’. Op het voorblad staat zijn portret, op het achterblad een stukje uit een Utrechts nieuwsblad geschreven door een columnist die Hakim ook tegen het lijf is gelopen. Toen duwde Hakim hem een enkel papiertje in handen met een gedicht. Hij moest het eerst lezen. Toen hij weer opkeek, zag hij dat de ogen van Hakim zich met tranen hadden gevuld. Hakim stak hem een hand toe. DE columnist legde er een euro in en het gedicht mocht hij houden.

Zou ik Hakim ooit weer tegenkomen? In ieder geval kan ik een gedichtje van hem doorgeven. Het Nederlands is niet perfect. Maar wat doet dit ertoe?

Pieter Korbee

 

21-April

Ik ben Hakim en weet niks.

Tranen van Verdriet,

Voor jou, de reden waarom ik schrijf

Ik had beloofd, maar niet gegeven.

Ben verloren, waar moet ik beginnen.

Tranen spreken, tranen schijven.

Hoe moet het verder, ik ben bang

Normaal zo groot, ineens zo breekbaar

In litteken, achtergelaten in mijn hart

Tranen van verdriet, gevoelens barsten

Straks ga weg, de mist in

Ik voel verdriet, mis de verlangen

Dit was het dan, Jij en ik

Alleen tranen en verdriet

Je mag me iets geven, het moet niet maar het mag.

Ik ben Hakim en weet niks