Stilte en spreken
Geschreven door Pieter KorbeeElke stiltemeditatie die we hier houden wordt voorafgegaan door een korte inleiding. Zo probeer ik een toegang te vinden tot de stilte. Door iets te zeggen. Daarin schuilt iets tegenstrijdigs. Verdrijft het één het ander niet als waren het gezworen vijanden? Kunnen woorden een inleiding zijn tot de stilte? Maar als dat niet mogelijk is moet ik er dan niet direct mee ophouden?
Er zijn twee momenten waarop zij bij elkaar passen. Ze kunnen niet op een en hetzelfde moment samengaan. Het woord verdrijft de stilte, en omgekeerd de stilte haalt de woorden in, zet ze terzijde. Maar je kunt wel iets zeggen voorafgaand aan de meditatie en je kunt ook iets zeggen na afloop ervan. Wat je vooraf zegt moet nooit zo krachtig zijn dat het de daarop volgende stilte verstoort. Dan zouden de woorden een bron van lawaai zijn. Maar zij kunnen ook de stilte inleiden. De weg bereiden. Een overgang vormen van het dagelijkse gepraat naar het ophouden daarvan. Of ik dit altijd met deze inleidinkjes bereik is de vraag. Toch gaat het daarom, om ons uit de veelheid en de overvloedigheid van de woorden weg te halen, om de veelheid van de beelden die ons dagelijks bestormen en die ons daardoor in bezit nemen, achter ons te laten. Want dat is het gevaar van de woorden en beelden die tot ons komen. Ze kunnen ons helpen in het leven te staan, om de communicatie te bevorderen. Maar ze zijn niet altijd behulpzaam. We kunnen er de gevangene van worden.
Juist daarvan probeert de stilte ons te bevrijden om ons te laten zien dat er vrijheid is.
Dan zijn er ook woorden die na afloop gesproken kunnen worden. In deze woorden kan de ervaren stilte worden meegenomen. Deze woorden zijn vaak anders dan die voorafgaand aan de meditatie. Er klinkt rust in door, gelatenheid misschien. We kunnen dan afstand nemen van de bezetenheid en de stress die ons beheersen. Een andere geest is over ons gekomen. Een andere staat van zijn, van bewustzijn. Dan krijgen andere kwaliteiten van ons bestaan een kans: mededogen, liefde, geloof. Deze klinken door in de woorden die we gebruiken. Of beter: in de toon waarop wordt gesproken. En in de glimlach waarmee we naar de wereld kijken.
De stilte zet tot deze toonsoort aan, tot deze blik op de wereld. We worden dan niet meer beheerst door de wereld. Integendeel, we kunnen deze kwaliteit tot de wereld brengen. Mijn geloof bestaat daarin dat deze staat van zijn ons brengt tot het wezenlijke, het geheim van de wereld en dat we deze aan de wereld kunnen teruggeven. Daarin schuilt een grote opdracht. Maar deze opdracht houdt geen plicht in, geen moeten. De opdracht kan niet met stress en zeker niet met geweld uitgeoefend worden. De opdracht staat altijd in verbinding met de bron van de stilte die we ervaren.
Er zijn tijden – en we maken deze nu mee – dat de menselijkheid in deze wereld op het spel staat. We kunnen dan worden meegezogen door de krachten en de tegenkrachten die zich in grote woorden uiten. We worden door zulke woorden in verleiding gebracht. Het is de stilte die ons daarvoor behoedt. Die alle ellende die we zien met mededogen aanziet. Mededogen, omdat we ook niet direct een oplossing weten voor alles wat zich voordoet. Maar er zal ons wel een weg gewezen worden, waardoor die menselijkheid niet verloren gaat.
Dit is de geest die voortkomt uit de stilte en die na de meditatie tot spreken komt.
Tijdens de zomermaanden worden geen stiltemeditaties gehouden. Ik ben afwezig van 28 juni tot 22 juli op een wandeltocht die steeds dichter Santiago nadert. Dan ben ik ook weer weg van 28 juli tot 4 augustus, om uit te rusten zullen we maar zeggen. Ik wens u allen een goede zomer toe.