‘Oogstdienst’, 8 oktober 2017

Jesaja 65: 17,18a
Genesis 2: 4b-10, 15
Openbaring 21: 1-4
Openbaring 22: 1-5

Gezamenlijke dienst met de Luthers-evangelische en de Doopsgezinde gemeenten in Alkmaar

Van tuin naar stad
Pieter Korbee

 

De twee eerdere overwegingen in deze dienst gingen over visie en over daadkracht. Beide kunnen niet gemist worden. Je zou kunnen zeggen: een visioen heeft het laatste woord niet, maar daadkracht zonder visie kan ook niet.

Wat kan ik dan verder nog zeggen? Misschien dit. Ik probeer. Werk en visie moeten mogelijk gemaakt worden. Ze vragen om een innerlijke kracht.

De lezingen uit dit moeilijke boek Openbaring vertellen in beeldtaal wat er nodig is voor het samenleven van mensen. Heel kort gezegd is het dit: in ons leven kunnen hemel en aarde niet uiteen getrokken worden. Aarde en hemel horen bij elkaar, zijn op elkaar betrokken. Ik gebruik onbekommerd deze beeldspraak van hemel en aarde omdat ik denk zulke beeldspraak belangrijk voor ons is.
De twee horen bij elkaar. Zolang is de hemel daarboven geplaatst, ver weg, en wij hier op aarde, of de hemel werd straks, na ons leven gedacht. Nee, de hemel en aarde vormen een eenheid. Dat is wat in dit visioen zichtbaar wordt. Dat is wat onze arbeid beoogt. De nieuwe hemel is gelegen op de nieuwe aarde. Daardoor zijn beide nieuw. God woont tussen ons.

Maar daarvan merken we toch niets? Nog steeds doen mensen elkaar verschrikkelijke dingen aan. Nog steeds wordt de wereld door natuurgeweld overvallen. Nog steeds worden er kinderen ongelukkig geboren. Daarin is toch niets veranderd?

Ja, maar zou je niet kunnen zeggen dat dit beeld van een nieuwe schepping toch al aanwezig is bij ons, met jou meewerkt als je de hark en de schoffel hanteert en dat dit beeld in jou werkt, dat het je kracht geeft, dat je eruit kunt leven, dat het beeld van de nieuwe schepping met je mee droomt als je droomt en in jou droomt. Dat het als een kracht jou meeneemt en niet zomaar een illusie is? Zou je dat niet kunnen zeggen? Dat je meegenomen wordt door wat groter is dan jezelf? Er zijn zoveel uitdrukkingen die dit besef verwoorden: ‘God, alles in allen’, ‘de Christus in mij’. Dan gaat het om meer dan een visioen. Dan gaat het om een kracht die in je werkt. Op deze kracht steunen wij als wij onze dromen dromen, een kracht die ons aan het werk zet.

Deze kracht accepteert onze werkelijkheid, zoals deze is met al haar gebreken, maar zet haar wel in een nieuwe glans.

Het begin van de bijbel gaat over een tuin. Heel vanzelfsprekend sluit dit aan bij de oogstdienst. Zo was het. Zo is het niet meer. Wij leven in Nederland in een gemeenschap van heel veel mensen, We leven in een stad. Steden waren er ook al in de oudheid, in de tijd dat dit boek Openbaring geschreven werd. We hoeven ons daarbij weinig illusies te maken. Machtscentra waren het, waarbij de stad het omringende land onderwierp, en de ene stad de andere. De stad Rome werd zo tot een wereldrijk. Dat was de werkelijkheid van de visionair Johannes van dit bijbelboek. Met deze stad en het geweld ervan had hij te maken. Je zou niets liever dan terugverlangen naar de eenvoud en de onschuld van de tuin. Maar kun je nog wel terug? Johannes ziet niet meer de tuin als de kracht waardoor hij voortgedreven wordt, maar een nieuwe stad, een nieuwe gemeenschap, waarin mensen elkaars gelijken zijn – koningen – waar een rivier van levenswater stroomt en waar bomen staan die leven brengen. Een nieuwe samenleving, een stad vol leven die neerdaalt uit de hemel en hemel en aarde verbindt.

Hier zijn onze vruchten, ach het zijn eenvoudige vruchten. Maar zoals de beide levensbomen uit het visioen zijn zij de symbolen voor het leven dat ons inspireert, ons dromen doet dromen en ons aan het werk zet.

Amen